Waarmee kunnen wij je van dienst zijn?
Wie zoekt die vindt.
Wie zoekt die vindt.
Het is niet alleen ergens in de verre wereld dat een vulkaan zich dreigend in explosie-modus heeft ontwikkeld; de jongste dagen heeft de publieke opinie van de Vlaamse gemeenschap in de hoogste versnelling aangetoond dat zelfs een educatief en onderwijskundig thema in de kortst mogelijke tijd kan omgevormd worden tot een sociaal-maatschappelijk gebeuren met explosief karakter.
De kern van het gegeven komt erop neer dat de verplichting dat in de scholen van de Vlaamse gemeenschap Nederlands wordt gesproken binnen de muren van het schoolgebouw, en meer in het bijzonder op de speelplaats en in de klas, in vraag wordt gesteld.
Het Willemsfonds is als cultuurfonds bijzonder geïnteresseerd in het thema omdat het sinds zijn ontstaan in 1851 de belangen van de Nederlandse taal fundamenteel ondersteunt. Het Willemsfonds is dan ook verrast en vindt het bedenkelijk dat de kern van het discussiepunt in de gesproken en geschreven media ten onrechte wordt verlaten en wordt vervangen door andere aan taalkennis gerelateerde subthema’s. Vanzelfsprekend zijn alle maatschappelijke aspecten in meer of mindere mate verbonden met de taal van de leefgemeenschap, in casu het Nederlands. Maar het zwaartepunt van het onderwerp mag volgens ons niet worden verschoven, zoals gisteren tijdens het parlementair debat van de Vlaamse volksvertegenwoordigers het geval was. Het debat werd over het algemeen op een laag en verwarrend niveau gevoerd, met veel nadruk op een spelletje modder gooien en verwijten rondstrooien, waarbij Babylonische spraakverwarring schering en inslag was.
Ons uitgangspunt mag duidelijk zijn: een taal leert men in de eerste plaats door ze te gebruiken, dus door ze te leren spreken, te lezen, ernaar te luisteren en ze te schrijven.
Meer bepaald het spreken is hét communicatief gebeuren bij uitstek tussen personen. De scholen hebben als opdracht in het opvoedingsproject voornoemde vier basisvaardigheden voor taal te ontwikkelen en aan te leren tot op het niveau dat opgelegd wordt door de overheid, met name de Vlaamse gemeenschap. Scholen die tot het Nederlandstalig taalgebied behoren, worden met Vlaams belastinggeld gefinancierd. Ook de Vlaamse belastingbetaler heeft zijn rechten. De Nederlandstalige school is voor alle leerlingen en zeker voor deze met een niet-Vlaamse thuistaal, een immersiegebied om het Nederlands te leren, om dus de vier basisvaardigheden te verwerven. Het is volgens ons de evidentie zelf dat voor kinderen die thuis geen Nederlands spreken, bijvoorbeeld omdat de ouders de taal niet machtig zijn, de school de belangrijkste locatie is om Nederlands voldoende en correct te leren.
De speelplaats is in elke school een belangrijke ontmoetingsplaats voor de leerlingen onderling. Het is in het belang van de leerlingen zelf dat zij ook op de speelplaats zoveel mogelijk Nederlands spreken. Of dit moet verplicht worden is nog maar de vraag. Het antwoord hierop wordt sterk bepaald door het pedagogisch project van de school. Aan dit project is de grondwettelijke vrijheid van onderwijs gekoppeld. Veronderstel dat een school een paar honderd leerlingen telt. Kan zo’n school acties ondernemen waardoor het spreken van Nederlands op de speelplaats wordt bevorderd? Ongetwijfeld. Maar het staat de school vrij al dan niet beteugelend op te treden tegenover die leerlingen die weigeren Nederlands te spreken of zij die, zachter uitgedrukt, nalaten zich te oefenen in de officiële onderwijstaal.
De klassituatie is van een andere orde. Volgens ons moet er in een Nederlandstalige school in de klas verplicht Nederlands worden gesproken tijdens alle lessen, behalve deze waarin een andere taal wordt aangeleerd. Betekent dit dat, als de lessituatie het toelaat en verantwoordt, een leerling nooit iets mag zeggen in de thuistaal? Natuurlijk niet, maar het gebruik van het Nederlands is de absolute eerste prioriteit; de thuistaal is slechts het allerlaatste hulpmiddel.
In het hele verhaal mag niet worden afgedwaald naar de subjectieve discussie over pro’s en contra’s m.b.t. meertaligheid in het (basis)onderwijs, of over de onderwijsloopbaan en latere tewerkstellingsmogelijkheden,… Het komt er wel op aan dat jonge mensen die hier geboren worden, zich goed voelen in het geografisch gebied waarin ze opgroeien, leven en later zullen werken. De Vlaamse school heeft haar specifieke eigenheid en heeft een sterke reputatie in het buitenland, en dit niet alleen wat de leerlingen betreft maar zeker ook wat de onderwijskundige en didactische kwaliteiten van de leerkrachten aangaat.
Laten we deze eigenschappen nog lang zo behouden!
Roger Voeten
Lid Raad van Bestuur Willemsfonds vzw
Ere-inspecteur Onderwijs