Waarmee kunnen wij je van dienst zijn?
Wie zoekt die vindt.
Wie zoekt die vindt.
Wie is Professor dr. Magda Devos.
Ereprof. Dr. Magda Devos was tot haar pensionering in 2010 als hoofddocent verbonden aan de vakgroep Nederlandse taalkunde van de UGent. Ze is daar als onbezoldigd onderzoeker nog steeds actief.
In 1990 promoveerde ze tot Doctor in de Germaanse Filologie met een proefschrift over de landbouwbenamingen in de Vlaamse dialecten, vanaf de oudste bronnen tot heden.
Daarnaast verrichtte ze ook onderzoek naar plaatsnamen of toponiemen. Behalve dialectkenner is Magda Devos ook dialectspreker. Haar eerste moedertaal is het dialect van haar geboortedorp Klemskerke (nu fusiegemeente van De Haan). Ze vertoeft nog vaak in haar streek van herkomst, en spreekt daar met vrienden, buren en familie uitsluitend dialect.
De regenboog aan Vlaamse dialecten
Het dialectlandschap in Vlaanderen is buitengewoon versnipperd. Er is West-Vlaams, Oost-Vlaams, Brabants, Antwerps en Limburgs, maar binnen elk van die dialectfamilies bestaat er nog een grote verscheidenheid. Dat is niet altijd zo geweest. Vandaag is er bij voorbeeld sprake van twee soorten Vlaams (West- en Oost-Vlaams), maar tot na de middeleeuwen bestond er maar één Vlaams, dat gesproken werd tot aan de Schelde in het Waasland en de Dender in Zuid-Oost-Vlaanderen, waar het Brabantse dialectgebied begint. Van dat oude Vlaams is het tegenwoordige West-Vlaams de directe erfgenaam: het heeft de klankstructuur van het middeleeuwse Vlaams grotendeels bewaard.
Hoewel het West-Vlaams een grote eenheid vertoont, heeft het niettemin heel wat verscheidenheid ontwikkeld, zodat we vandaag kunnen spreken van drie of vier West-Vlaamse subdialecten.
In de lezing wordt op een boeiende en voor iedereen begrijpelijke manier verteld hoe die grote versnippering van het Vlaamse dialectlandschap in de loop van de eeuwen tot stand is gekomen. Bijzondere aandacht gaat uit naar de tegenstellingen binnen het West-Vlaams